Donderdichten

Waarschijnlijk ga ik op deze plek nóg minder publiceren, aangezien ik gestart ben met http://www.donderdichten.wordpress.com

Om mijn creativiteit te stimuleren – of hoe je het ook wilt noemen – heb ik mijzelf opgelegd om daar iedere donderdag een op die dag geschreven gedicht te plaatsen. Verplicht.
Ook als het bagger is.

Best eng, eigenlijk. Maar tegelijk trekt het wel iets los; ook buiten de donderdag komen er nu soms ideeën naar boven geborreld, die het uitwerken waard zijn.

Open deuren

France Newspaper Attack

Ik wil samen schuilen
Met een open deur
Want dat ik mijn luiken sluit
Betekent dat ik buiten sluit
Deuren dicht doet de dwaas
Angst is hier niet de baas

Is Als

Is Als

Je mag van God geen beelden maken
Zijn namen mag je niet zeggen
God kun je niet precies uitleggen
God Is niet
God is Als
Als een lied
Als een zanger
Als een kunstwerk
Als een schilder
Als een vriend
Als een vader
Komt Hij of Zij ons nader
In de Als
Niet in de Is

God heeft geen kader

Krabbels bij de koffie

download
Iedere najaarsmaand organiseren mijn kerk Blossom en theehuis Keek 1 zondag in de maand het programma ‘Iets bij de koffie’.
Er is koffie, koek en taart, en er is iemand die iets komt vertellen wat dieper gaat dan de koffie en de koek.
Aan het eind wordt de ochtend live samengevat door een columnist die de essentie van het vertelde en het gesprek tracht samen te vatten in woorden. 

Ik mag een van die columnisten zijn, en op 13 september zat ik met cappuccino en laptop in de aanslag te luisteren naar taalkundige Geert Koefoed en zijn Lofzang op de Taal, resulterend in de volgende schrijfsels:

 
Ik ontdek iedere dag opnieuw
dat wat ik eerst dacht dat dat woord betekende,
ontoereikend was.
Vandaag ken ik pas ten volle
en morgen weer opnieuw.

 

“Hoi, ik ben Hans. En ik weet dat het een wat pretentieuze openingszin is, maar ik wil graag zwijgen over je haar, je hoofd, je ogen, je nek, je schouders en je nagels. Ik wil zwijgen over je knieën en je benen. Over je jurk en hoe die – nee, ook daarover zeg ik niks. En hoe heet jij”

 

Ik zie niet, ik zie niet, wat jij ziet,
en wat ik zie, dat zie jij niet.
Maar ik wil dat jij weet
wat wat ik zie voor mij betekent.
Opdat jij écht ziet wat ik zie
ook al ken dat nie.

 

Oote Oote Boe
Groote bloote koe?
Boote Kloote roe?
Ik sluit mijn oogen toe
En ik probeer te horen
Met mijn oren
Wat het is dat jij bedoelt
En te horen wat jij voelt

 

Het is te herkennen.
Dat wat je nooit hebt gezien,
Wat je nooit hebt gevoeld
Wat nooit aan jou is gebeurd,
Wat je nooit hebt geroken
Wat bij jou nooit is gebroken
Wat je nooit hebt gedaan
Wat niet is neer te pennen
Het is te herkennen
Door de ander te kennen.

Wat is kunst? – met leerlingen op een expositie

Blow_up_HVI_620

Dat kan ik ook!!

Doe dan.

Nee, serieus!! Dat kan ik ook!!

Dat weet ik.

Maar waarom is dát dan kunst?!!

Opvoedkans

20140507_Kinderpardon_poster_Algemeen_A4

 

‘Mag ik je wat vragen?’
Ik antwoord instemmend. Ik koop haar krantje nooit, maar wil altijd wat doen.
Nog voordat ze haar vraag kan stellen, breekt ze en huilt.

Als het om hun kinderen gaat,veranderen moeders vaak in tijgers, die zich desnoods doodvechten voor hun kind. Maar als je kinderen het risico lopen om het land uit te worden gezet, naar een plek die ze nooit hebben gezien in een wereld die niet de hunne is, en als een grote anonieme overheid op een kantoor daarover moet beslissen, dan valt er bar weinig te vechten.

Haar kinderen zijn ver ‘in de running’ voor het kinderpardon.
Ze staan zelfs met naam en toenaam op de website.
Ze mogen zelfs aanstaande woensdag 25 juni op de grote manifestatie in Den Haag met hun eigen vriendjes-voetbalteam meedoen aan het kinderpardon-voetbal.

Maar nu is er plotseling geen voetbalteam meer voor woensdag. Ouders durven ineens niet meer, kinderen gaan de dinsdag tevoren op schoolreis en zullen moe zijn, en sommige kinderen mogen niet met de trein van hun ouders.

Ze voelt zich zó in de steek gelaten. Ze snapt het niet.
Die ouders trouwens ook niet.
Die kunnen zich ook geen voorstelling maken van de situatie waar zij in verkeert.
Ik trouwens ook niet.
Maar ik hoef háár ook niet te zijn om iets voor haar te kunnen betekenen. Woensdagmiddag staan mijn jongens en ik als onderdeel van het team van David en Daniel op het Plein in Den Haag.

Ik dank haar in gedachten voor deze opvoedkans.
Want hoeveel kinderen kunnen later zeggen dat ze in hun jeugd voor een eerlijk kinderpardon hebben gevoetbald?

 

Kom je ons aanmoedigen? Check de website.

Schaap

IMAG0068

Bril

Retro_glasses_frames2_ed_shop_preview


Sinds enkele maanden ben ik officieel een brildrager. Ik zie de wereld om mij heen nu anders – of in ieder geval scherper.
Toch draag ik ook al vanaf mijn geboorte een bril. Minder zichtbaar dan het plastic gevaarte dat tegenwoordig mijn neusbrug siert, maar veel bepalender voor mijn zicht dan welke bril ooit kan zijn.


Die andere bril

Het is de bril waardoor een ieder de wereld om hem heen waarneemt. Deze bril bepaalt op welke wijze de dingen binnenkomen die we voor onze kiezen krijgen, en vervolgens hoe we daaraan gehoor geven. Hoe we onszelf en anderen zien en hoe we omgaan met onszelf en de ander.
Een zelfstandig, kritisch denkend mens is iemand die zich hier niet door laat bepalen, maar op onderzoek uitgaat. Hij probeert verschillende brillen uit, maakt zijn eigen set lenzen en kiest zelf zijn eigen montuur. Hier naartoe werken bestaat uit een aantal stappen, die niet noodzakelijk chronologisch plaatsvinden:

  • Het ‘je bewust zijn‘ van de bril zou ik de belangrijkste willen noemen.
    ‘Hee, ik heb een bril waar ik door kijk!’
    ‘Waaruit is mijn bril opgebouwd?’
    Ingredienten van de bril komen uit de brede cultuur en de subcultuur waarin we groot zijn geworden, onze opvoeding, vriendschappen en ga zo maar door. Wortels van onze bril gaan meestal veel dieper dan we zelf denken.
  • Je verhouden tot je eigen bril.
    Als ik weet dat ik door een bril kijk en waaruit mijn bril bestaat, kan ik er van een afstand naar kijken; misschien zelf wel afzetten (waarna we direct een andere bril op krijgen, want objectiviteit in dezen bestaat niet). Wat vind ik van de ingrediënten waaruit mijn bril is opgebouwd? Waar ben ik blij mee, waarmee niet? Hoe beïnvloed mijn bril mijn acties?
    ‘Ik ben mijn bril niet, maar wie ben ik dan wel?’
  • Onderzoek. Dit blijft als het goed is alsmaar doorgaan. Door met anderen in contact te treden, kunnen we zo af en toe hun bril opzetten en daar doorheen kijken. Bijvoorbeeld filosofen en theologen, maar ook onze docenten, helden en vrienden hebben vaak ver ontwikkelde brillen waardoor we ons kunnen ‘oefenen’ in het bouwen van een eigen bril. Wat past bij mij? En waarom? En wat past juist niet bij mij? En ook nu weer: waarom?
    En het doel is niet om met één ultieme bril te eindigen.
    Het te bereiken doel is niet te behalen, omdat het doel mijn bewustzijn van de bril, het mij verhouden tot mijn bril en het onderzoek in zichzelf is.


Mijn bril

Ik ben mij al mijn leven lang bewust van de bril van anderen. Pas toen ik hopeloos verliefd werd op mijn vrouw (dat was ze toen nog niet, gelukkig) en zij mij min of meer dwong om te reflecteren op mijzelf (deed ik echt bijna niet), kwam ik erachter dat ik er zelf ook een op had.

Wel ben ik al van heel jongs af aan op onderzoek uit gegaan en inspiratie gaan verzamelen. Gandhi, het boeddhisme, Jezus, Immanuel Kant, Max Frisch en mijn vrienden zijn inmiddels debet aan een groot gedeelte van mijn ‘zelfbouw-lenzen’. Ik ben niet geïnteresseerd in de ultieme bril, maar hun waarden vormen wel een soort gekozen basis-invalshoek waardoor ik het leven wens te zien en zij inspireren mij om mij op een bepaalde manier te verhouden tot anderen en gebeurtenissen in mijn leven.

Met vrienden en mijn vrouw bespreek ik graag mijn eigen bril.
Hoewel… ‘graag’ is eigenlijk niet het goede woord. Het is juist doodeng, want het blijft confronterend om je bril van een afstand te bekijken. Maar het is altijd goed en opbouwend.


Leerlingen

Als docent hoop ik vooral leerlingen te kunnen wijzen op het bestaan van hun bril, en dat er allerlei andere lenzen bestaan. Ook probeer ik af en toe aan te geven dat het belangrijk is om je eigen bril niet voor lief te nemen, maar veel verder probeer ik niet te gaan. Voor je het weet sta je je eigen beeld van hun bril aan hen op te dringen, en geef ik geen ruimte meer aan hun eigen beeld.
Ik probeer hen ook op mijn bril te wijzen, en dat wat zeg afkomstig is van een beeld dat is opgebouwd door mijn bril.


Wat he’ j’ d’raan?

Als je vrienden andere keuzes dan jij maken, als je moeder sterft, als je wordt gepest, als je gaat verhuizen, als je kwaad wordt op een ander, als je geraakt wordt en je onverklaarbaar in huilen uitbarst, als je niet weet wat je met jezelf aan moet, als je twijfelt over je vakkenpakket, als je de zevende O voor een vak haalt, als je ouders uit elkaar gaan of als je met het verkeerde been uit bed bent gestapt, dan kan de vaardigheid om andere brillen te proberen je veel verlichting bieden en misschien (en nu word ik wel wat hoogdravend) zelfs wel je leven redden.

Pasen

alles sal reg kom

Oefening baart kunst, maar spel verricht wonderen

Canto

Indruk van lezing door Mark Mieras, openingsprogramma vakconferentie ‘Theaterdocent in de 21e eeuw’, 4 april 2012.

Kunst is er altijd geweest. Zowel beeldende kunst, als dans en theater zijn al zo oud als de mens.
Kunst is blijkbaar fundamenteel voor de mens, en verklaringen hiervoor zijn voor een groot deel te vinden in de hersenen.

Onze hersenen gaan na verloop van tijd ‘naar ons leven staan’, zoals een paar schoenen naar je voeten gaat staan. De verbindingen die tot en met de puberteit aangebracht worden tussen de verschillende cellen, zijn bepalend voor de uiteindelijke wording van ons brein.

Kinderen die met muziek vertrouwd zijn, kunnen beter luisteren.

Hersencellen hebben enorme ‘honger’ om zich te verbinden. Het is zelfs zo dat nieuwe hersencellen zich direct na hun ontstaan moeten gaan verbinden met elkaar, anders sterven ze binnen zeer korte tijd af.
Het is onder andere de kunst die in het leggen van deze verbindingen tussen de verschillende hersencellen een hele grote rol speelt.


Verhalen

De bekende psychiater Oliver Sacks had in zijn praktijk een man die om de vijf minuten zijn geheugen verloor. Het opvallende aan deze man was, dat hij iedere keer als hij weer ‘bijkwam’, Sacks direct probeerde te plaatsen, en dat deed hij door middel van het maken van een verhaal. De ene keer was de psychiater een slager vanwege zijn witte jas, de andere keer was hij een tandarts; iedere keer een ander verhaal, maar wel iedere keer dus een verhaal.
Nader onderzoek wijst uit dat onze hersenen een aanzienlijk groot deel reserveren voor het maken van verhalen. Het kunnen vertellen van verhalen stelt ons namelijk in staat om sociaal te fuctioneren.

Het brein heeft een zogeheten default system, dat rond het vierde jaar ontstaat, en aan het eind van de puberteit ‘af’ is. Als dit systeem goed functioneert, zorgt het ervoor dat je je beter tot anderen kunt verhouden. Dit gedeelte van de hersenen ontwikkelt zich sterk door onder andere het bijhouden van dagboeken en theater spelen.

Amerikaans onderzoek onder vrouwelijke natuurkunde studenten onderbouwt ook de invloed van het maken van verhalen op onze hersenen. De ‘gewone’ studentes stopten relatief snel met hun opleiding, onder invloed van het vooroordeel van hun omgeving over meisjes en natuurkunde. Studentes die een dagboek bij hadden gehouden en een verhaal over zichzelf en hun studiekeuze hadden gemaakt, gingen daarentegen beter presteren en bleven bijna allemaal doorgaan met hun studie.

Een vergelijkbaar resultaat is aangetoond onder mensen die de aanslagen op 11 september hebben meegemaakt. Zij die hun ervaringen verwoordden in een verhaal, vertoonden veel minder ernstig trauma en hadden duidelijk minder nachtmerries dan zij die dit niet hadden gedaan.

Verhalen kunnen helend werken.

Theater is spelen met verhalen, is spelen met identiteit. Tieners moeten spelen met identiteit. Hierdoor versterken zij hun default system en komen zij sterker in hun schoenen te staan.

Beeldende kunst leert de mens kijken, muziek leert ons te luisteren. Theater leert ons kwetsbaar durven zijn.


Lichaam en brein

Wij beschikken over een cognitief geheugen, maar ook over een fysiek geheugen. Dit fysiek geheugen kan zich ongekend sterk ontwikkelen. Een geweldig voorbeeld hiervan is de Portugese pianiste Maria João Pires, die eind jaren negentig er tijdens de eerste tonen van het orkest erachter kwam dat zij het verkeerde concerto had ingestudeerd:

Pires laat zich door de dirigent overtuigen (hij geeft haar vertrouwen!) en begint te spelen.
Na het eerste gedeelte zie je haar nog steeds in dezelfde blinde paniek terugzakken. Het eerste stukje ging foutloos, maar ze heeft geen enkele garantie dat de volgende toon ook weer de juiste zal zijn.
Maanden eerder speelde zij dit concerto al wel, en diep in haar lichaam en brein ligt het juiste concerto nog verankerd. Zonder recent te hebben gerepeteerd en zonder de juiste bladmuziek voor zich, weet zij foutloos en met gevoel het hele stuk uit te spelen.

Grofweg zijn de hersenen in te delen in een linker- en een rechterhelft.
Logisch denken en routine (zoals bijvoorbeeld spraak)  worden gestuurd door de linkerhelft en de rechterhelft stuurt het opnemen en omgaan met nieuwe dingen; creativiteit. Links is voor de grote lijnen, rechts voor de details. In het fysieke correspondeert de rechterhelft van het lichaam met de linker hersenhelft en andersom.

De Denker van Rodin heeft zijn rechterhand onder de kin en de linkerhand in rust. Als dit andersom was geweest, zou de denker niet half zo goed kunnen denken.


Vrijheid ervaren

Iedere actie die wij doen, wordt voorbereid in de hersenen. Eerst onbewust, daarna bewust, en pas daarná volgt de eigenlijke uitvoering. Deze verschillende stappen zijn in een scan duidelijk van elkaar te onderscheiden en waarneembaar.
Er zijn experimenten gedaan, waarbij één groep mensen werd wijsgemaakt dat zij geen invloed konden uitoefenen op het moment waarop zij een bepaalde actie moesten uitvoeren, en de andere groep werd verteld dat zij zelf hierover konden beslissen. De mensen die ‘vrije wil’ ervoeren, lieten in een scan een hogere uitslag zien in het ‘onbewuste voorbereidingsgebied’.

Zelfstandigheid, of op zijn minst het ervaren ervan geeft een directe uitslag in het onderbewuste.

Wij zijn ultiem gericht op links

Onderzoekers creëerden een probleem/uitdaging, waarbij bij de oplossing ervan creativiteit een vereiste was. De uitvoerders/oplossers hadden hun rechter hersenhelft hierbij hard nodig.
Op het moment dat de onderzoekers door middel van positieve (+) stroom de rechterhelft activeerden en tegelijkertijd door middel van negatieve stroom (-) de linkerhelft ‘verdoofden’, lukte het een groter aantal proefpersonen om het probleem binnen de gestelde tijd op te lossen dan zonder deze stimulans van buitenaf.
Wat opmerkelijk, en misschien wel alarmerend te noemen is, is dat toen de onderzoekers de polen omkeerden (rechterhelft met negatieve stroom ‘verdoven’ en linkerhelft met positieve stroom ‘versterken’), er geen andere uitslag werd gemeten dan zonder stimulans van buitenaf.
De conclusie: Wij gebruiken onze linker hersenhelft al optimaal. Alles in ons is ultiem gericht op logisch denken en uitgaan van het bekende.
Aan de kunstdocent de schone taak om de rechter hersenhelft van zoveel mogelijk postieve stroom te voorzien.


Spelen

Alle zoogdieren spelen, en vooral jonge dieren. Maar juist tijdens het spel vinden deze dieren vaak de dood. Afgedwaald van de groep door het spel zijn zij kwetsbaarder voor roofdieren, letten zij niet voldoende op de omgeving waardoor zij in een ravijn vallen, enzovoorts.
Als spelen zo gevaarlijk is, waarom laat de natuur ons dan zo ‘unaniem’ spelen?
Tijdens spel worden extreem veel verbindingen gemaakt tussen verschillende gedeeltes van de hersenen. En het zijn deze verbindingen die juist ook weer je leven kunnen redden.
Sporters worden steeds vaker uitgedaagd om niet alleen hun vaste routine te oefenen, maar juist ook om te spelen; gek te doen. Door hun sport op vreemde manieren uit te oefenen; door hun routine te doorbreken en net even anders te doen dan de conventies voorschrijven, stimuleren zij hun creatief oplossend vermogen.
Zo kunnen zij putten uit een scala aan opties. Als de omstandigheden anders blijken te zijn op het moment van de wedstrijd kunnen zij inspelen op de situatie.
Het jonge dier speelt om in levensbedreigende situaties zich van een creatief oplossend vermogen te kunnen bedienen.

Routine oefenen maakt dat je één ding goed kunt, maar spelen maakt je flexibel voor alle situaties


21st century skills

Waartoe leiden wij in de 21e eeuw onze kinderen op?
In deze tijd heeft niemand meer zijn hele leven dezelfde baan. Een groot aantal banen die er straks zijn, bestaat vandaag nog niet eens. Het is dus ook niet mogelijk om mensen daar gericht voor op te leiden.
Flexibiliteit is hiermee een van de belangrijkste eigenschappen die de ‘mens van de toekomst’ nodig heeft.
Op het gebied van learning and innovation zijn de volgende vier ‘C’s’ verwoord, die samen bijdragen aan flexibiliteit:

Creativity
Critical thinking
Collaboration
Communication
___________________+

Flexibility

Vaardigheid in creativiteit, kritisch denken, samenwerking en communicatie leidt tot flexibiliteit; een eigenschap die in de zeer nabije toekomst een voorwaarde voor succes lijkt te gaan worden.

Blijven spelen maakt je goed.

Het gaat niet om vaardig zijn, maar vaardig willen worden. Of zoals de cellist Yo Yo Ma het uitdrukt: ‘De beste musici blinken niet uit in techniek maar door het vuur in hun buik.’


Liefde en passie

Slechts twintig procent van de mensen doet hun werk met liefde. Bij alle mensen voor wie dit niet geldt – die niet hun werk met liefde of passie doen – is de productiviteit in het werk laag, en schiet het ziekteverzuim omhoog.
Het is dus zaak om liefde passie voor je werk aan te boren (of ander werk te vinden). Liefde en bevlogenheid houden je gezonder en helpen je om meer in je werk te bereiken.

Gelukkig is passie aanstekelijk.
Wie door bijvoorbeeld een potlood in de mond, de mondhoeken als in een lach naar boven voelt gaan, is geneigd positieve gedachten aan te boren.
Een ander voorbeeld is de ongewone operabezoeker.
Mensen die vanuit hun sociale klasse niet werden geacht naar de opera te gaan, maar dit toch deden, werden ondervraagd op hun beweegredenen om naar de opera te komen. Zij antwoordden dat zij aanvankelijk een keer door anderen waren uitgenodigd. Deze eerste keer vonden zij het niet heel geweldig, maar door hun kennismaking met mensen die een passie voor opera hebben, bleven zij komen, en de passie werkt aanstekelijk. Zij ontwikkelden zelf ook hun eigen passie voor de opera.

Door als kunstdocenten onze leerlingen te laten spelen met verhalen van anderen en zichzelf, dragen wij positief bij aan de wording van hun brein. Wij dragen met ons vak direct, gericht en concreet bij aan hun ontwikkeling tot zelfstandige, flexibele personen, die vanuit een aanstekelijke passie leven en werken.

Ik schreef dit stuk vorig jaar voor de nieuwsbrief van de community voor Docenten Drama van Digischool.